Hee… Snotneus!
Yoshi heeft opeens iets aan zijn neus hangen. Brrr, het lijkt wel snot. En het gaat ook maar niet over. Tijd voor een bezoekje aan de dierenarts.
„Wat ik nou aan mijn neus heb hangen… Het begint met een druppel die uit een of beide neusgaten komt piepen. Die druppel wordt langzaam langer tot hij uitgroeit tot een sliert. Mijn hele neusgat raakt vol. Omdat ik toch moet ademhalen, lik ik die sliert maar eens op. Maar na een tijdje hangt er weer een sliert. Aan deze of aan de andere kant. Er lijkt geen eind aan te komen.
Mijn baasje Jos dacht dat het een ‘herfstkoutje’ was; dus even een tijdje binnenblijven en het gaat wel over. Maar ik heb het al tijden en het wordt maar niet minder.
Jos heeft ook wel eens een beginnetje van een druppel in haarneusgat hangen, maar die krijgt geen tijd om te groeien. Dan komt er een papieren zakdoekje aan te pas en met een hoop getoeter en gewrijf verdwijnt de inhoud van de neus in het papier. Je neus snuiten, heet dat.
Ik snap niks van neus snuiten, ik weet niet hoe dat moet. Gelukkig dept Jos mijn neusgaten regelmatig. Dan plakt zo’n sliert snot aan het papier vast en die trekt ze zó uit mijn neus. Nou, dat lucht op! Maar daar is ze dan wel druk mee. ‘Haal je neus eens op’, zegt ze wel eens. Maar dat doe ik alleen als ik vies eten voorgeschoteld krijg.
Mijn broer Yannick heeft nergens last van. Het lijkt dus niet besmettelijk. Maar het gaat ook niet over. Dus zijn we laatst toch maar naar de dierenarts gegaan.
Die zei dat het geen niesziekte was, want daar word ik regelmatig voor ingeënt. Toen ik onder narcose was, heeft hij een paar hapjes uit mijn neus genomen. Na onderzoek bleek dat er sprake was van een flinke bacteriële infectie. Ik had wat de dierenarts een staphylokokken- en haemolytische streptokokken-infectie noemt. De dierenarts heeft aan Jos, mijn butler, uitgelegd dat deze bacteriën normaal gesproken wel voor komen in neuzen, maar niet in deze grote hoeveelheden en hij raadde een kuur met antibiotica en een weerstand verhogend middel aan.
Ik kreeg dus een kuur van antibiotica. Die gele pilletjes vond ik best lekker. Ook kreeg ik elke avond twee brede likken van een vitaminepasta. Het rook naar levertraan, vond Jos. Toen zij – lang geleden! – nog jong was, kreeg ze elke avond een levertraanparel op haar bord. Ze vond het een leuk spel om die tussen haar tanden te laten ‘knappen’.
Nu is mijn neus weer gezond. Ik ben blij dat ik geen snotneus meer heb. En ik bén ook geen snotneus meer. Met al deze nieuwe ervaringen mag Jos mij best aanspreken met: Hee… Wijsneus!”
Yoshi